Samen blinde vlekken opsporen
Voor Lineke van Hal is het logisch om vanuit verschillende perspectieven onderzoek te doen. Als lector Beroepsvorming Professionals in het Publiek Sociaal Domein bij Zuyd Hogeschool houdt ze zich bezig met het versterken van professionals die de Participatiewet uitvoeren. Ze ziet de meerwaarde van het recent gepubliceerde raamwerk voor leernetwerken in het LISO Handboek.
Als lector ben je sinds kort betrokken bij een lerend netwerk over arbeid en inkomen?
‘Ja, de Community of Practice (CoP) Gewogen Maatwerk. Deze CoP buigt zich over de vraag hoe arbeidsre-integratie verbeterd kan worden. Dat sluit aan bij mijn opdracht als lector Beroepsvorming van professionals in het publiek sociaal domein, bij Zuyd Hogeschool.’
Was gelijkwaardig onderzoek doen vanuit verschillende perspectieven nieuw voor je?
‘In mijn promotieonderzoek naar arbeidsre-integratie van mensen met gezondheidsproblemen nam ik de perspectieven van zowel cliënten als professionals mee. Daaruit bleek onder andere dat als je vooral focust op wat iemand (nog) kan, dat niet per se betekent dat een persoon langdurig aan het werk komt of blijft. Als antropoloog en socioloog let ik op hoe relaties met en tussen mensen en organisaties invloed hebben op het handelen van professionals. We noemen dat het relationele en institutionele krachtenveld.’
Herken je wat Handboek beschrijft over de start van een netwerk?
‘Vanuit het lectoraat herken ik dat je eigenlijk op drie borden aan het schaken bent. Je hebt drie agenda’s waaraan je wilt werken: aan kennisontwikkeling, onderwijsinnovatie en veranderingen in de praktijk. Op al die velden wil je samen impact maken.’
Hoe ging dat bij de CoP?
‘Ik was als lector recent betrokken, maar herinner me een bijzonder moment. Cliënten vertelden hoe ze de samenwerking in het CoP ervaarden. Zij gaven onder meer aan dat ze liever eerder aan de tekentafel hadden willen zitten. Al voordat de kennisinfrastructuur was bedacht: de opzet, de verkennende vragen, de locatie van de bijeenkomsten, de wijze van samenwerken. Achteraf inderdaad logisch.
Onderdeel van samen leren is: af en toe uitzoomen en stilstaan bij hoe alle betrokkenen de samenwerking ervaren. Daar kun je van leren en veranderen als dat gewenst is. Deze en andere voorwaarden staan beschreven in het LISO Handboek. Daardoor heb je voorkennis over hoe je het proces begeleidt en waar je tegenaan kunt lopen. Je weet nog steeds niet hoe het in de praktijk uitpakt, maar komt wel meer beslagen ten ijs.’
Waarom is gelijkwaardig onderzoeken van meerwaarde voor de publieke sector?
‘Bij professionalisering van de publieke sector kan de bal nooit alleen bij de professional liggen. Als beroepskracht ben je immers onderdeel van een systeem, je voert een wet uit vanuit bijvoorbeeld een gemeente met een bepaalde politieke kleur. Je werkt altijd in relatie tot anderen, zoals directe collega’s, professionals uit andere sectoren of domeinen, leidinggevenden en natuurlijk burgers. Wil je de impact van het werk van professionals in het publieke domein dus verbeteren, dan moet je met al die partijen gaan leren en veranderen.’
Wat gebeurt er als je dat niet doet?
‘Dan versmal je het vraagstuk: het wordt het probleem van de professional. En die moet dan voor de oplossing zorgen. Dat doet geen recht aan het relationeel-institutioneel krachtenveld waarover ik het eerder had.’
Is de bredere blik van leernetwerken gebruikelijk in het publieke domein?
‘Het bewustzijn dat organisatie-overstijgende leernetwerken met verschillende belanghebbenden kunnen bijdragen aan verandering is er wel. Maar we komen van de decentralisatie in 2015 waardoor gemeenten – begrijpelijk – focusten op grip krijgen en houden op hun nieuwe taken. Zeker omdat het gepaard ging met bezuinigingen. Ze waren ook wat meer op zichzelf gericht. Nu zie ik de tendens ontstaan richting domein- en organisatieoverstijgend leren.’
Wat levert onderzoek vanuit verschillende perspectieven op?
‘Je leert beter begrijpen wat het vraagstuk is, legt de vinger op de zere plek (of meerdere plekken), snapt patronen beter en voorkomt symptoombestrijding. Je kunt maatschappelijke vraagstukken veel fundamenteler aanpakken. Zo kwam mijn promotieonderzoek voort uit de vraag van het UWV: “We hebben wel cijfers over hoeveel mensen terugkeren naar werk. Maar wat re-integratie in de praktijk betekent, blijft een black box.” Alle perspectieven zijn van belang als je die vraag wilt beantwoorden, anders blijven we blind voor de onbedoelde gevolgen van beleidsidealen.’
Wat zijn sterke punten in het LISO-Handboek?
‘Bijvoorbeeld de uitleg over stoppen terwijl het vraagstuk niet is “opgelost”. Het kan inherent aan het vraagstuk zijn dat het onoplosbaar is. Toch kan die opgedane kennis uitnodigen tot voortschrijdend inzicht.
Verder vind ik positief dat struikelblokken zijn beschreven. Als je vooraf weet welke lastige situaties je kunt tegenkomen, stap je erin met bewustzijn dát er moeilijke momenten komen. Mooi vind ik dus ook dat erin staat: een leernetwerk mag mislukken. Je neus stoten is nodig om samen te leren. Dat is ook een opbrengst.’
Hoezo is falen een opbrengst?
‘Je weet daardoor wat níet werkt. En wie niet bang is om te falen, durft nieuwe dingen uit te proberen. Die houding werkt door op verschillende niveaus. Je ervaart bijvoorbeeld dat je vergissen menselijk is. En die kennis werkt misschien door in, hoe je als professional met burgers omgaat of als leidinggevende met medewerkers.’
Binnenkort start je met een nieuwe CoP?
‘Over hoe professionals met gedeelde professionele waarden de Participatiewet kunnen uitvoeren. Want professionals in het publieke domein hebben allemaal verschillende opleidingen, werken in gemeenten met verschillende visies over bestaanszekerheid en toeleiding naar werk. We gaan uitzoeken hoe we lokaal informatie ophalen over wat dit betekent voor de hbo-opleidingen, voor de verbinding tussen beleid en uitvoering en vervolgens wat dit landelijk betekent. Voor de landelijk overstijgende blik is dan weer een overkoepelende CoP.’
Maak je daarvoor gebruik van het Handboek?
‘Nou, ik heb al opgezocht hoe groot de kerngroep moet zijn om het werkbaar te houden! En het beschrijft expliciet welke rollen nodig zijn voor het proces. Ook vanuit praktisch oogpunt is het Handboek dus helpend.’
Waaraan draagt het Handboek met name bij, denk je?
‘Dit handboek geeft taal aan hoe je samen met verschillende partijen leert en ontwikkelt. Dat kan een impuls geven aan domeinoverstijgende samenwerking in het sociaal domein.’
Wat zou je zelf willen meegeven aan wie op onderzoek gaat in een leernetwerk?
‘Zet leernetwerken niet alleen in als je wilt innoveren. Iets totaal nieuws is helemaal niet altijd nodig. Leren van de dagelijkse praktijk is net zo waardevol. Als professionals ben je nooit ‘af’ en de sector is ook nooit uitontwikkeld. Daarom blijft met elkaar leren en ontwikkelen voortdurend nodig.'

Lineke van Hal is bijzonder lector Beroepsvormijg professionals in het sociaal domein bij Zuyd Hogeschool. Ze is opgeleid als antropoloog en socioloog en promoveerde op narratief onderzoek naar arbeidsre-integratie van mensen met gezondheidsproblemen. Eerder werkte ze als universitair docent en als senior onderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut.