School for participation


Je rond een leernetwerk op een gegeven moment af en toch… Blijft het voortbestaan. Niet alleen in de producten die het heeft opgeleverd, blijkt bij het Leernetwerk Jongerenparticipatie in Onderzoek.

Het leernetwerk stopt, het netwerk blijft

Een stappenplan voor het opzetten van goed participatief onderzoek kwam er niet. Expres niet, want het Leernetwerk Jongerenparticipatie in Onderzoek onderstreept hoe veelomvattend en empowerend het moet zijn. Noah van der Zande en Karijn Aussems over hoe ze de geleerde lessen en het opgebouwde netwerk behouden nu ze het leernetwerk afronden.

‘Een feestje gaan we er zeker van maken,’ vertelt Karijn Aussems over de afronding van het Leernetwerk Jongerenparticipatie in Onderzoek. Drie jaar hebben jongeren participatief onderzoek met zowel net gestarte als doorgewinterde onderzoekers onder de loep gelegd. Karijn was betrokken in het kernteam van het leernetwerk als participatief onderzoeker ethiek, recht en humaniora vanuit het Amsterdam UMC. Vanaf het begin traden direct jongeren toe tot het kernteam. Noah van der Zande kwam er als jongere met ervaring in de jeugdzorg niet lang na de oprichting van het leernetwerk (LNW) bij. Hij werkt als ervaringsdeskundige professional bij jeugdhulporganisatie Levvel.

Onze richtlijnen zijn zelfs naar internationale versies vertaald

Meer dan flyer en een fee

Stoppen is niet hetzelfde als eindigen. Ook wat er is ontwikkeld, blijft behouden. Op de al bestaande website van School of Participation blijven de ontwikkelde materialen van het leernetwerk beschikbaar. Karijn: ‘Denk aan de PARTI-lessen over hoe je gelijkwaardig onderzoek met jongeren waarmaakt.’ De inzichten zijn uitgewerkt in de Richtlijnen kinder- en jongerenparticipatie in onderzoek. ‘Die bevatten voorwaarden voor jongerenparticipatie in onderzoek (PAR)', vertelt Karijn, ‘en het bijzondere is dat ze zelfs vorig jaar een internationale versie hebben gekregen. Nog leuker is dat die internationale richtlijnen door onze contacten met het internationale netwerk voor participatief onderzoek, de ICPHR, weer zijn vertaald door kinderen en onderzoekers naar hun eigen taal en land. Zo is de Engelse variant naar de Zweedse situatie aangepast en is een Spaanse versie in de maak. De richtlijnen zijn dan ook een levend document.’

Recycle jongeren

Andere prikkelende adviezen die zijn verzameld op de website heten bijvoorbeeld ‘Recycle-jongeren versus wegwerpjongeren’ of ‘Jongeren werven versus jongeren uitnodigen’. Karijn: ‘Echte participatie is namelijk niet een flyer uitdelen en een deelname-fee verstrekken.’ Iedereen kan de aanbevelingen gratis opzoeken. Tevreden is Karijn daarnaast met het essay ‘Participatie, het verschil tussen een methode en een kritisch paradigma’ dat in korte tijd vaak is gedownload. Ze schreef het met de LNW-voorzitter en hoogleraar Participatie en Diversiteit, Christine Dedding van Amsterdam UMC. ‘In het essay lees je onder meer dat jongerenparticipatie geen stappenplan is, maar een manier waarop jongeren en onderzoekers samenwerken om de macht kritisch te bevragen’, legt Karijn uit. ‘Waartoe je recht hebt. Dat is een andere manier van kijken naar meedoen dan dat participatie een plicht tot zelfredzaamheid is.’ Zelf is zij in maart ’24 gepromoveerd op jongerenparticipatie in onderzoek.

Salaris of chocoladereep

Ook de verdiepende trainingen in hoe je samen met jongeren onderzoek doet, worden nog aangeboden vanuit het Amsterdam UMC als het leernetwerk stopt. Verder ligt de oratie van hoogleraar Participatie Christine Dedding in het verschiet, die wordt gecombineerd met een feestelijke afsluiting van het leernetwerk. Noah: ‘Als jongeren voeren we die dag interactieve toneelstukken-met-een-knipoog op over gelijkwaardig onderzoeken. Zo komt bijvoorbeeld het verschil aan bod tussen het salaris dat een onderzoeker ontvangt en de chocoladereep die de jongere als dank krijgt...’ Een saaie bijeenkomst waar je achteruit in je stoel kunt hangen, wordt het dankzij de jongeren zeker niet, verzekert hij.

Match met onderzoeker

Noah zit momenteel midden in de afronding van onderzoek naar de impact van lotgenotencontact, waarvan hij aan de wieg stond. ‘Dat onderzoek doe ik dankzij het leernetwerk. Afgelopen tijd liepen meerdere onderzoeken voor en door jongeren, waarbij de jongeren zelf een vraagstuk konden aandragen. Via een website met een onderzoeker werden we gematcht. We zitten nu in het stadium van coderen.’

Door het leernetwerk deed ik waardevolle werkervaring op als jongere

Kansen vergroot

Bij het netwerk waren diverse jongeren betrokken. ‘Zoals dat met jongeren gaat, zijn ze de ene keer actiever dan de andere’ licht Karijn toe. ‘Soms is een jongere een tijdje weg en sluit later weer aan.’ Die losse manier van werken zie je terug in hoe de afronding wordt vormgegeven. ‘We vragen na wie contact wil houden en hoe’, vertelt Noah. Hij vindt het jammer om af te ronden, maar: ‘Er zijn veel mooie dingen gebeurd. En als jongeren hebben we door dit leernetwerk ons netwerk én onze kansen vergroot. Want ik heb nu contacten met onderzoekers op universiteiten van Groningen tot Amsterdam. Die had ik anders nooit gehad. Zo kon ik, met alleen mijn vmbo-t-diploma, maar liefst kernteamlid en daarnaast projectleider worden bij de Erasmus Universiteit Rotterdam! Zulke waardevolle werkervaring gun ik andere jongeren ook.’

Karijn stemt in: ‘Het netwerk dat is opgebouwd, verdwijnt niet. Het is door het leernetwerk bij je gaan horen dat je niet in eilandjes werkt, maar inzichten en krachten bundelt. Die manier van werken – altijd met, door en voor jongeren – blijf je met je meenemen naar andere organisaties waar je werkt.’