Interview Noortje Pannebakker
Noortje Pannebakker is leernetwerkexpert en werkzaam als consultant bij TNO, waar ze betrokken is bij projecten die gericht zijn op het verbeteren van diensten in het sociaal domein.
Waarom leernetwerken
Op de vraag waarom Noortje leernetwerkexpert is geworden antwoordt ze: "Ik zie dat maatschappelijke problemen niet adequaat worden aangepakt, en leernetwerken bieden het antwoord. Want vaak wordt er met de beste bedoelingen van alles ontwikkeld, maar het belandt te vaak op de plank. Met leernetwerken wil ik ervoor zorgen dat wat we leren en ontwikkelen voor het sociaal domein daadwerkelijk wordt toegepast. Leernetwerken bieden een platform waar professionals, beleidsmakers, onderzoekers, ervaringsdeskundigen en andere belanghebbenden kennis kunnen delen, innovaties kunnen ontwikkelen en deze in de praktijk kunnen toepassen.”
Leren en ontwikkelen
Noortje ziet de impact op professionele ontwikkeling. Leernetwerken bieden ruimte voor informeel leren binnen de dagelijkse praktijk. Het waardevolle perspectief van verschillende tafelgenoten, zoals cliënten/inwoners, praktijkprofessionals en wetenschappelijke inzichten, stimuleert een continu leerproces met zowel kleine verbeteringen zoals de aanpassingen van een formulier, als grotere innovaties als een nieuwe methodiek of samenwerking.
Noortje geeft met de LISO-werkwijze een wetenschappelijke onderbouwing aan dit gezamenlijke leerproces en innovatieontwikkeling. Ze benadrukt: "Toen we LISO ontwikkelden, was er al overtuiging over de meerwaarde van leernetwerken, maar systematische kennis ontbrak. Ik wilde hier verandering in brengen en deze aanpak verder verspreiden."
Over verschillende projecten wordt gewerkt aan de onderbouwing van LISO, waarbij werkzame elementen voor leernetwerken in kaart zijn gebracht in de zorg voor jeugd, arbeidsre-integratie en samenwerking tussen publieke en private partijen. Wetenschappelijke inzichten zijn aangevuld met ervaringen van leernetwerktrekkers via Delphi-onderzoek. Noortje is ook betrokken bij leernetwerken met de einddoelgroep, wat waardevolle praktijkervaring oplevert. Ze zegt: "Dit stelt ons in staat gericht te experimenteren, te leren en te reflecteren op onze LISO-werkwijze."
Drijvende kracht samenwerking Hogeschool Leiden en TNO
Noortje benadrukt in het gesprek de samenwerking tussen de Hogeschool Leiden en TNO in dit project: “De behoefte aan zowel wetenschappelijke expertise als praktijkgerichte kennis dreef deze samenwerking. De Hogeschool Leiden, vertegenwoordigd door lector Chris Kuiper, brengt expertise in over leren, met vraagstukken als onder welke omstandigheden mensen in een leernetwerk tot leren kunnen komen. TNO levert kennis over lerende organisaties, implementatie, leernetwerken en sectorspecifieke expertise. Wat het mooi maakt, is dat zowel Chris als ik wetenschappelijke inzichten kunnen verrijken met praktijkervaring; Chris vanuit zijn rol bij jeugdhulpinstantie iHub en ik als programmaleider van verschillende leernetwerken. Deze samenwerking verrijkt het project met zowel theoretische als praktische inzichten.”
LISO in de praktijk
Hoe kan het LISO gebruikt worden? “Ik zie dat LISO kan ondersteunen bij het opstarten en het evalueren van je leernetwerk”, aldus Noortje. “Alle informatie hiervoor vind je terug in de online tool en vanaf het najaar 2024 in een praktisch handboek.” De struikelblokken van trekkers van leernetwerken zijn volgens Noortje vaak hetzelfde: wat te doen bij no-shows, hoe stimuleer je echt gelijkwaardig samenwerken tussen wetenschap, praktijk en de doelgroep, hoe kan het leren geoptimaliseerd worden en hoe voorkom je dat je alleen maar uitwisselt maar ook tot concrete resultaten komt. “Chris en ik hebben per struikelblok onze adviezen geformuleerd, concreet en direct praktisch uitvoerbaar. Daar heb je als leernetwerktrekker behoefte aan.”